Toelichting vraagsoorten en niveau van het examen | SEU (2024)

Toelichting examenvragen

In het examen toetsen we zowel je parate kennis, als je vaardigheid om kennis toe te passen en informatie op te zoeken. Daarom bevat het examen verschillende vraagsoorten.
We willen jou voldoende informatie geven om de vraag goed te kunnen beantwoorden. Daarom bevatten vragen soms veel tekst.
In 13 eindtermen wordt aangegeven vanuit welk perspectief de vragen worden gesteld.De onderliggende toetstermen geven specifiek aan wat er over een onderwerp of proces wordt getoetst.

Inhoudsopgave

Op deze pagina lichten we de vraagsoorten toe. Ook vind je informatie over correcte schrijfwijze, scoreberekening, gebruik cao en nog veel meer. Inhoud:

  1. Verdeling examenvragen
  2. Vraagsoorten in het examen
  3. Kennisvraag, toepassingsvraag en begripsvraag
  4. Correct antwoord bij een invulvraag, toch is antwoord fout gerekend
  5. Correcte schrijfwijze bij numerieke vragen
  6. Het examen versus oefenvragen op de website van SEU
  7. Gebruik van de cao bijlages
  8. Score berekening

1. Verdeling examenvragen

Kennisniveau
Per toetsterm is het bijbehorende kennisniveau aangegeven. De toepasbaarheid van kennis is belangrijk. Daarom is 70% van de vragen een toepassingsvraag. Naast toepassingsvragen stellen wij kennis- (15%) en begripsvragen (15%).

Sociale zekerheid
Voor het examen Uitzendprofessional en het examen Backofficeprofessional gaat 15% van de vragen over sociale zekerheid. Het toelichtingsdocument geeft onder andere meer inzicht in de diepgang en context van de vraagstelling, waaronder sociale zekerheid.Download op de pagina documenten het toelichtingsdocument Uitzendprofessional of Backofficeprofessional.

Evenwichtige vraagstelling
Het examen is zodanig opgebouwd dat iedere toetsterm bevraagd wordt.

2. Vraagsoorten in het examen

  • Multiple select vragen: meerdere antwoorden zijn juist. Elk juist antwoord dient aangeklikt te worden. In de vraag staat benoemd dat meerdere antwoorden juist zijn. Er staat niet hoeveel antwoorden juist zijn.
  • Multiple choice vraag: hier kun je 1 antwoord selecteren. Bij deze vraag is dus 1 antwoord juist.
  • Bij de invulvraag vul je zelf het antwoord op de open plek in. In de vraag kunnen één of meerdere invulvelden staan.
  • Numerieke vragen: hier wordt naar een getal gevraagd. In dit veld kunnen alleen cijfers genoteerd worden. Gebruik komma’s voor decimalen.
  • Beeldvraag: hier wordt een vraag gesteld over een afbeelding, bijvoorbeeld over de loonstrook van een flexwerker.
  • De rangschikvraag vraagt om inzicht in een specifiek proces. Hier moet je de stappen binnen een proces in de juiste volgorde zetten.
  • De sleepvraag: deze vraagvorm vraagt om inzicht van de deelnemer in een specifiek proces. Hier moet je onderdelen combineren. Door middel van slepen plaats je de stappen binnen een proces in de juiste volgorde. Bijvoorbeeld een toeslagpercentage voor onregelmatige werktijden combineren met een tijdvak/dienst waarin gewerkt is. Ook kan het zijn dat je woorden naar een plaats op een afbeelding moet slepen.
  • Keuzelijstvraag. Deze vraag bevat een situatiebeschrijving, waarbij je in een dropdownmenu het juiste antwoord kiest. Een situatiebeschrijving kan één of meerdere invulvelden (dropdownmenu’s) bevatten.
  • Hotspotvraag: bij deze vraag worden meerdere afbeeldingen getoond, de deelnemer moet de juiste afbeelding aanklikken.Voorbeeld: bij een afbeelding van een Nederlands paspoort wordt gevraagd waar de zogenaamde ‘kinegrammen’ zich bevinden. Klik de antwoorden aan in de afbeelding.
  • Opzoekvraag: bij deze vraagsoort worden je opzoekvaardigheden getoetst. Er wordt een situatie geschetst die beantwoord moet worden. Je moet hiervoor informatie opzoeken in de uitzendcao én correct toepassen in de geschetste situatie. Tijdens het examen is de uitzendcao als naslagwerk beschikbaar.
  • Videoanimatie: In de animatie wordt een praktijksituatie geschetst, waarover je 3 vragen krijgt die elk 1 punt waard zijn. Je kunt het filmpje meerdere keren bekijken. Met de iconen in de benedenbalk kun je het filmpje pauzeren, het volume aanpassen en volledig scherm weergeven.

3. Kennisvraag, begripsvraag en toepassingsvraag

Regelmatig wordt ons gevraagd wat het verschil is tussen een kennis- en een toepassingsvraag in het SEU- examen. Om hier meer inzicht in te verschaffen hebben wij deze vraagvormen onderstaand gedefinieerd.

Kennisvraag:

Een kennisvraag is gericht op het onthouden en later kunnen reproduceren van feitelijke informatie. Het gaat om definities van begrippen (‘wat betekent Waadi?’), maar ook om specifieke kennis (‘bv. uit de CAO’).

De volgende handelingswerkwoorden kunnen worden gebruikt:

  • herkennen
  • opsommen
  • definiëren
  • beschrijven
  • aangeven
  • aanduiden
  • noemen

Begripsvraag

De deelnemer is in staat om met eerder verworven kennis en inzichten wet-en regelgeving in eigen woorden te omschrijven, samen te vatten, uit te leggen of toe te lichten.De volgende handelingswerkwoorden kunnen worden gebruikt:

  • uitleggen
  • begrijpen
  • informatie geven over
  • toelichting geven op

Toepassingsvraag

Bij toepassingsvragen moet je (kennis en inzicht met betrekking tot) de leerstof in een bekende situatie gebruiken om een probleem op te lossen.
De volgende handelingswerkwoorden kunnen worden gebruikt:

  • Een plan ontwikkelen
  • Oplossingen voorstellen
  • Aantonen/bewijzen dat
  • Laten zien hoe kennis gebruiken in een situatie
  • Concrete gevallen toetsen aan abstracte definities
  • Een opgave oplossen of berekening maken

4. Correct antwoord bij een invulvraag, toch is antwoord fout gerekend

  • Controleer de schrijfwijze: spelfouten kunnen leiden tot fouten.
  • De invulvelden van invulvragen zijn niet hoofdlettergevoelig.
  • Als het antwoord ‘flexwerker’ is dan wordt ‘uitzendkracht’ ook goed gerekend. Maar verkeerd geschreven woorden als vlexwerker of flekswerker zijn fout! Er kan slechts één antwoord worden ingevoerd.
  • Soms zijn meerdere formuleringen goed. Zowel 104 weken als 2 jaar worden dan bijvoorbeeld goed gerekend. Maar het antwoord 104 weken/ 2 jaar wordt niet goed gerekend. Let er dus op dat je altijd 1 formulering invult.

5. Correcte schrijfwijze bij numerieke vragen

  • komma’s voor decimalen.
  • vul alleen getallen in, geen €-teken. Het €-teken is al voorgedrukt in de vraag.
  • Als je invoer niet correct is – anders dan cijfers, een punt of een komma – krijg je de melding ‘Het door u ingevoerde getal is incompleet of bevat een onjuiste schrijfwijze van een getal. Gebruik komma’s voor decimalen.’
  • Rond het antwoord af op twee decimalen. Bijvoorbeeld: € 16,356 wordt € 16,36 en € 18,653 wordt € 18,65).
    Uitzondering hierop is het WML. Dit moet altijd naar boven afgerond worden. Bijvoorbeeld: € 15,631 wordt € 15,64.

6. Het examen versus oefenvragen op deze website

Op deze website vind je oefenvragen en antwoorden. Het doel van deze oefenvragen is jou een indruk geven van de vraagstelling en het soort vragen dat gesteld wordt. Het is mogelijk dat (nog) niet alle vraagvormen opgenomen zijn in de oefentoets.

7. Gebruik van de cao bijlages

Het kan voorkomen dat je een vraag krijgt waarvoor de cao geraadpleegd moet worden. Of opzoeken in de cao daadwerkelijk nodig is verschilt per persoon, omdat de parate (praktijk) en branche kennis van kandidaten onderling verschillend is.
Deze vragen sluiten beter aan bij de manier van informatie vergaren van de huidige generatie deelnemers. Er wordt minder een beroep gedaan op parate kennis, maar meer op de vaardigheid om informatie uit de cao correct te interpreteren en toe te passen.

Lees hieraanvullende info over raadplegen cao’s

8. Score berekening

  • Iedere goed beantwoorde vraag is maximaal één punt waard.
  • Bij keuzelijstvragen, sleepvragen, rangschikvragen, hotspotvragen, meervoudige invulvragen en multiple select vragen werken wij met deelscores. Per juist gegeven antwoord krijgt de kandidaat een deelscore. Dit betekent dat je ook scoort als je bijvoorbeeld 2 van de 3 goede antwoorden geeft. Voor foute antwoorden vindt een correctie plaats.
  • Bij multiple selectvragen en hotspotvragen vindt voor foute antwoorden een correctie plaats. Dit betekent dat er een puntenaftrek geldt voor foute antwoorden. Voor deze vijf vraagvormen ligt de score altijd tussen de 0 en 1 punt.
  • Je bent geslaagd voor het examen als je minimaal 42,25 punt (65%) hebt behaald (m.a.w. eindcijfer 5,5 of hoger)
Toelichting vraagsoorten en niveau van het examen | SEU (2024)

References

Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Ouida Strosin DO

Last Updated:

Views: 6054

Rating: 4.6 / 5 (76 voted)

Reviews: 83% of readers found this page helpful

Author information

Name: Ouida Strosin DO

Birthday: 1995-04-27

Address: Suite 927 930 Kilback Radial, Candidaville, TN 87795

Phone: +8561498978366

Job: Legacy Manufacturing Specialist

Hobby: Singing, Mountain biking, Water sports, Water sports, Taxidermy, Polo, Pet

Introduction: My name is Ouida Strosin DO, I am a precious, combative, spotless, modern, spotless, beautiful, precious person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.